Zoeken

Een tenniselleboog (epicondylitis lateralis) wordt veroorzaakt door een overbelasting van de spieren en pezen van de voorarm die aan de buitenkant van de elleboog (laterale epicondyl) aanhechten. Dit zijn spieren die zorgen voor het strekken van de pols en vingers.

De elleboogzenuw of nervus ulnaris is een zenuw die loopt in een tunnel (cubitaal tunnel) aan de binnenzijde van de elleboog, net achter het beenderige uitsteeksel. Wanneer de tunnel vernauwd is, wordt de zenuw ingeklemd en ontstaan er klachten.

Een inklemming (impingement) van de enkel kan ontstaan door een verdikking als gevolg van littekenweefsel, extra botaangroeisel (osteofyten) of een langdurige hoge (sport-)belasting. Dit veroorzaakt pijn en een ontstekingsreactie.

Kraakbeendefecten (osteochondrale letsels) van een of meerdere botdelen van het gewricht kunnen ontstaan door slijtage en/of een (sport)letsel. Het kan ook spontaan ontstaan zonder aanwijsbare oorzaak.

Een gewrichtsmuis is een los stukje bot of kraakbeen. Dit kan ontstaan door een kraakbeendefect, maar wordt ook vaak veroorzaakt door een botbreuk of zwaar ongeval van het gewricht, waardoor een los stukje bot in het gewricht terecht komt.

Bij een Haglundse exostose heb je klachten ter hoogte van de aanhechting van de achillespees. Door druk op het bot kan dit bot verdikken en zo ontstaat een uitsteeksel (exostose).