Stoelgang

Voor het onderzoeken van stoelgang kan je terecht in ons klinisch laboratorium.

Richtlijnen voor een stoelgang-onderzoek

  1. Vang wat ontlasting op met behulp van een stuk toiletpapier en doe wat ontlasting in een proper potje.
  2. Neem met behulp van het lepeltje dat aan het dekseltje is aangebracht een aantal keren een hoeveelheid ontlasting. Dring daarbij het liefst door in het inwendige van de ontlasting indien deze in vaste vorm is. Zorg ervoor dat de buitenkant van het potje schoon blijft.
  3. Voorzie het potje van je naam, geboortedatum, datum en tijd waarop je het vult.
  4. Het liefst ontvangen we het monster zo snel mogelijk. Bewaar het potje met de ontlasting (eventueel met om het potje een plastic zak) in de koelkast als dit niet meteen kan worden afgegeven.
  5. Lever dit potje met ontlasting in aan de balie van het laboratorium, samen met het aanvraagformulier dat je van je arts hebt gekregen.

Bijkomende richtlijnen voor het opsporen van bloed in de stoelgang

Om bloed in de stoelgang op te zoeken moet je vier dagen een dieet volgen:

  • zeer belangrijk: gedurende deze dagen eet je vooral vezelrijke voeding zoals rauwe groenten (o.a. sla), bruin- en roggebrood, fruit, noten.
  • belangrijk: het is wenselijk gedurende 3 dagen minder rood vlees te eten.
  • verboden: bananen, radijzen, rammenas, pijnstillers, vitamine C preparaten.

Hoe ga je te werk?

  • De tweede, derde en vierde dag van je dieet, neem je de stalen van de stoelgang voor het onderzoek, telkens in een ander potje.
  • Voorzie elk potje van jouw naam, geboortedatum, datum en tijd.
  • Heb je op één van de testdagen geen ontlasting, dan wordt de test één dag opgeschoven en het dieet langer volgehouden.
  • Gelieve de stalen zo snel mogelijk naar het laboratorium te brengen.
  • In tussentijd bewaar je de stalen in de koelkast.