Tandimplantaten

Een tandimplantaat is een kunstmatige tandwortel in de vorm van een titanium schroef. Het kaakbot groeit eraan vast waardoor een stevige basis ontstaat. Zo kunnen volledig vastzittende tanden worden geplaatst, zelfs als alle eigen tanden verloren zijn gegaan.

Consultatie

De kaakchirurg zal tijdens een consultatie een 3D-scan maken van het gebit en de kaak om te zien of er voldoende bot aanwezig is voor het plaatsen van het implantaat. 

CT-scan Cone Beam

Als er te weinig bot aanwezig is, kan een botopbouw helpen. 

Botopbouw (sinuslift)

Plaatsen van het implantaat

Als de tand eerst verwijderd moet worden, kan dit op voorhand gebeuren met een genezingsperiode van ongeveer drie maanden. Soms kan het implantaat ook meteen na de verwijdering van de tand geplaatst worden. Deze opties worden besproken tijdens de eerste consultatie. 

Het plaatsen van een implantaat gebeurt meestal onder lokale verdoving. Er wordt een gaatje in het kaakbot gemaakt om het implantaat te kunnen plaatsen. Hierna wordt het tandvlees gehecht met een oplosbare draad. 

Deze ingreep kan ook onder intraveneuze sedatie gebeuren. 

Intraveneuze sedatie wordt vaak verkozen voor ingrepen aan de mond, kaak en het aangezicht. Het bevindt zich tussen lokale verdoving en volledige narcose. De sedatie zorgt voor ontspanning, vermindert angst en pijn en voorkomt dat je een algemene verdoving moet ondergaan. Een algemene verdoving (narcose) is een grotere belasting voor het lichaam. Bovendien herstel je sneller na een intraveneuze sedatie en zijn de risico's beperkter dan wanneer je volledig in slaap moet. 

Nazorg

Na het plaatsen van het implantaat worden er twee controles gepland. Als de ingroeiperiode achter de rug is, zal je eigen tandarts zorgen voor de vervaardiging en plaatsing van de definitieve kroon op het implantaat.