Pacemaker

Wanneer is een pacemaker nodig?

Een pacemaker wordt meestal geplaatst bij bradycardie, dit is een hartritmestoornis waarbij het hart te traag klopt. Mogelijke oorzaken hiervan zijn:

• Veroudering van het elektrische geleidingssysteem van het hart
• Hartziekten
• Bepaalde medicijnen
• Aangeboren afwijkingen 

Symptomen van een traag hartritme

Onderstaande symptomen kunnen zich voordoen:

• Vermoeidheid
• Duizeligheid of flauwvallen
• Kortademigheid
• Hartkloppingen
• Verminderde inspanningstolerantie

Hoe werkt een pacemaker?

Een pacemaker bestaat uit een kleine batterij en één of meerdere elektroden (draadjes) die in het hart worden geplaatst. Het toestel meet voortdurend het hartritme. Wanneer het hart te traag of helemaal niet meer uit zichzelf klopt, stuurt het een elektrische impuls naar het hart, wat ervoor zorgt dat het hart terug regelmatig klopt. 

Er bestaan verschillende soorten pacemakers, aangepast aan je hartritme en noden. 

De plaatsing

De implantatie van de pacemaker gebeurt meestal onder plaatselijke verdoving. De arts plaatst het toestel onder de huid, meestal onder het sleutelbeen, en leidt de elektroden via een bloedvat naar het hart. Na de ingreep heb je een litteken van enkele centimeters lang. Je blijft meestal één nacht in het ziekenhuis. 

Leven met een pacemaker

Na de ingreep kun je je dagelijkse activiteiten meestal gewoon hervatten. Je voelt het toestel zelden, maar hou wel rekening met enkele praktische zaken:

• Je komt regelmatig op controle in het ziekenhuis
• Vermijd sterke magneten en bepaalde toestellen die het toestel kunnen storen
• Je mag de arm aan de kant van de pacemaker één maand lang niet boven schouderniveau tillen
• De eerste maand na de implantatie mag je niet met de auto rijden

De batterij van een pacemaker gaat meestal acht tot vijftien jaar mee, afhankelijk van het type en gebruik.