Nierziekten

De nieren zijn twee boonvormige organen die aan de rugzijde net achter het ribbenrooster liggen. Ze zijn verbonden met de grote lichaamsslagader (aorta) en krijgen van hieruit bloed aangevoerd langs de nierslagaders (nierarterie). Het gefilterde bloed verlaat de nier langs de nierader (niervene). Bij het filteren ontstaat urine, dat als afvalwater te beschouwen is. De urine wordt langs de urineleider (ureter) afgevoerd naar de blaas. In de blaas wordt de urine tijdelijk opgeslagen tot we gaan plassen en de urine zo het lichaam verlaat.

Oorzaken en klachten

Het is belangrijk te weten dat in bijna alle gevallen beide nieren worden aangetast.

  • aderverkalking (atherosclerose): zoals hoger werd uitgelegd zijn de nieren een kluwen van bloedvaten; de oorzaken van aderverkalking van bloedvaten elders in het lichaam (bv. de ogen, het hart) zijn logischerwijs ook vaak de oorzaak van nieraantasting; daarom hebben mensen met ‘slechte bloedvaten’ door aderverkalking ook vaak nieraantasting. De oorzaken van aderverkalking zijn in het algemeen: hoge bloeddruk, roken, hoge cholesterol en hoge leeftijd. Dit zijn dus ook risicofactoren voor nieraantasting.
  • suikerziekte (diabetes): mensen met suikerziekte hebben een hogere kans op nierziekten en dienen van nabij opgevolgd te worden door analyse van het bloed en de urine.
  • uitdroging (prerenaal nierlijden): de nierfunctie van mensen die heel veel vocht verliezen, kan verminderen; meestal is dit omkeerbaar en treedt dit voornamelijk op bij wie al vooraf een nierfunctievermindering vastgesteld is.
  • een obstructie op de afvoer van urine uit de nieren (postrenaal nierlijden): vaak gaat het om een blaas die niet kan ledigen (bijvoorbeeld door een te grote prostaat) of door een niersteen die vastzit in de afvoerwegen; meestal zal de uroloog dit probleem oplossen.
  • ernstige ziekte: patiënten met een ernstige infectie (sepsis), hartproblemen (infarct, hartfalen, hartchirurgie) of patiënten op intensieve zorgen ontwikkelen vaak een lage bloeddruk waardoor de doorbloeding van de nieren in het gedrang komt.
  • een allergische reactie in de nieren (interstitiële nefritis): verschillende soorten geneesmiddelen (o.a. antibiotica, maagzuurremmers, onstekingsremmers …) kunnen aanleiding geven tot een allergische ontstekingsreactie in de nier; meestal recupereren de nieren volledig.
  • een aanval van het eigen afweersysteem (auto-immuunaandoening): zowel de nierfilter (glomerulonefritis) als de kleine haarvaatjes (vasculitis) kunnen aangetast worden; de behandeling bestaat meestal uit een onderdrukking van het eigen afweerstelsel (bv. door het gebruik van cortisonen).
  • aangeboren of erfelijke afwijkingen van de nieren: bijvoorbeeld cysten die het gezonde nierweefsel verdringen (polycystose), terugvloei van urine uit de blaas naar de nieren (reflux) of een slechte aanleg van de nierfilters (syndroom van Alport).
  • stoffen die toxisch zijn voor de nieren: bijvoorbeeld de kleurstof (contrast) gebruikt bij CT-scanners, medicatie zoals bepaalde antibiotica en ontstekingsremmers (NSAID’s).
  • een operatie aan de nieren: soms moet gezond nierweefsel opgeofferd worden, bijvoorbeeld voor het verwijderen van een tumor.

We kunnen nieraantasting opdelen in verschillende stadia al naargelang de nieren mild tot zeer ernstig aangetast zijn. Wanneer de nieren plots aangetast worden, spreken we van acute nierinsufficiëntie. Dit kan zowel omkeerbaar als onomkeerbaar zijn. Wanneer de nieren continu onvoldoende werken en de artsen geen kans op verbetering zien, is er sprake van chronische nierinsufficiëntie.

 

Onderzoeken / diagnose

1. Analyse van het bloed
In het bloed meten we de functie van de nieren aan de hand van de creatininewaarde (hoe hoger de waarde, hoe slechter de werking van de nieren) en de GFR (een maatstaf die aanduidt hoeveel milliliter bloed per minuut gezuiverd wordt). Daarnaast worden meestal nog een heel aantal andere testen uitgevoerd om de weerslag van de nierziekte op het lichaam op te volgen en om een mogelijke oorzaak van de nierziekte op te sporen.

2. Analyse van de urine
Er kan gevraagd worden om een (vers) urinestaal af te geven of om de urine van 24 uur te verzamelen. In het labo wordt de hoeveelheid rode bloedcellen, witte bloedcellen of de aanwezigheid van eiwit in de urine nagegaan. De belangrijkste parameter is de aanwezigheid van eiwit in de urine, want dit wijst quasi altijd op een nierziekte.

3. Beeldvorming
In eerste instantie maken we meestal gebruik van een echografie (= ultrasonografie). Aan de hand van dit onderzoek kunnen we onder andere de grootte van de nieren en de dikte van de nierschors bepalen, achterhalen of er een afvoerprobleem is etc. Het onderzoek is pijnloos en duurt hooguit 20 min. Soms is een bijkomend scanneronderzoek (CT- of MRI-scan) nodig.

4. Nierbiopsie
Als we aan de hand van de bovenstaande onderzoeken nog onvoldoende informatie hebben over de oorzaak van de nierfunctievermindering, wordt een biopsie van één van de nieren genomen. We nemen dan een stukje van de nier zelf weg om verder te onderzoeken. De biopsie gebeurt onder lokale verdoving en de patiënt moet hiervoor één nacht in het ziekenhuis te blijven.

 

Behandelingen

Naargelang de oorzaak van de nierziekte zal de behandeling bestaan uit:

  • het afremmen van verdere aderverkalking (door een goede controle van bloeddruk, gewicht en cholesterol, door een lage zoutinname),
  • vochttoediening (bij uitdroging),
  • een goede controle van de suiker (in het geval van suikerziekte),
  • het verwijderen van een obstructie op de afvoer (in het geval van obstructie op de afvoerwegen),
  • de onderdrukking van het eigen afweersysteem (in het geval van een auto-immuunaandoening)
  • of het vermijden van blootstelling aan toxische stoffen.

Bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie dient de nierspecialist (= nefroloog) frequent medicatie te starten om de zuurtegraad van het bloed te herstellen, om de bloeddruk onder controle te houden of om de concentratie van afvalstoffen in het bloed te verlagen. Daarnaast kan ook toediening van EPO (ter bestrijding van bloedarmoede) en een aangepast dieet voorgeschreven te worden.

Wanneer de functie van de nieren ondanks alle maatregelen helemaal stilvalt (= terminale nierinsufficiëntie), moeten de artsen gebruikmaken van nierfunctievervangende therapie. De functie van de eigen nieren kan op twee manieren overgenomen worden: door nierdialyse of door middel van een niertransplantatie. De patiënten bij wie de eigen nieren gestopt zijn met werken, ondergaan in eerste instantie altijd dialyse. Als ze in aanmerking komen, kunnen ze na enkele jaren getransplanteerd worden.

Patiënten kunnen leven met één normaal functionerende nier, maar dan is het belangrijk dat ze een normale bloeddruk, normaal gewicht en een normaal cholesterolgehalte hebben en dat ze zoutarm eten.